Jan Rothuizen (Amsterdam,1968) is beeldend kunstenaar die door tekeningen & beschrijvingen de werkelijkheid in kaart brengt. Zijn tekeningen zijn een beeld en een verhaal tegelijk. Jan is onder andere bekend van zijn boeken met tekeningen De Zachte Atlas van Amsterdam en De Zachte Atlas van Nederland, van zijn tekeningen in de Volkskrant en van zijn tentoonstellingen in Het Stedelijk Museum. Voor het Rijksmuseum maakte hij alle plattegronden.

Een zachte atlas van de stad

Interview met Jan Rothuizen over de Zachte Atlas van Maastricht

Beeldend kunstenaar Jan Rothuizen maakte in de artiestenfoyer van Theater aan het Vrijthof een tekening van de stad Maastricht. Die bevindt zich in de kelder van het theater waar acteurs, musici, dansers en cabaretiers zich voorbereiden op hun stuk, concert, choreografie of optreden. Om ze een idee te geven van de stad waarin ze zich bevinden maakte Rothuizen, die zelf in Amsterdam woont, een wat hij noemt ‘zachte atlas van Maastricht’. Een kaart die niet volledig wil zijn en die zich niet beperkt tot gebouwen en monumenten maar die persoonlijk is en ook iets zegt over het karakter van de stad. 

Door Emile Hollman

Rothuizen (1968) bezag de stad met de blik van een buitenstaander. ‘Eigenlijk kende ik de stad niet zo goed’, bekent de tekenaar die regelmatig in de Volkskrant publiceert, exposeert en een aantal boeken maakte. ‘Een beetje zoals de meeste Nederlanders Maastricht kennen, als dagjesbezoeker. Maas, Pietersberg, Vrijthof, dat zijn de ijkpunten voor de gemiddelde toerist’. Uiteraard begon Rothuizen zijn tekentocht bij de opdrachtgever: Theater aan het Vrijthof. Hij kreeg enkele gidsen mee (historicus Joes Minis, Ed van Hees en Peter Snellens van het theater en designstudent Yense Meij) en ging op ontdekkingsreis. Aanvankelijk dacht hij vanuit het theater al tekenend naar het zuiden te wandelen, in de richting van de Pietersberg. Maar zijn compagnons wezen hem er fijntjes op dat de kaart dan wel erg onvolledig zou worden, Maastricht is immers meer dan het centrum en het welvarende Sint Pieter. 

Jan Rothuizen keek zijn ogen uit. De stad in het Maasdal laat zich vanuit verschillende perspectieven bewonderen; vanuit de heuvels in het noorden en westen, vanuit Kanne en de wijngaarden langs het Jekerdal of via de landerijen aan de oostkant. Jan Rothuizen maakte kleine tekeningetjes van alles wat hij tegenkwam en noteerde daar persoonlijke indrukken en notities bij. Kortom, hij liet zijn eigen verwondering spreken. ‘Klopt’, zegt Rothuizen, ‘ik ben en voel me ook echt een kunstenaar. Dat komt tot uiting in mijn tekeningen. Dus het is altijd heel persoonlijk en subjectief.  Maar tegelijkertijd neem ik ook heel veel historische feiten mee.’ 

Hij begon met het tekenen van steden toen hij een poos in New York woonde. ‘Ik had een fantastisch atelier op Broadway maar elke keer dat ik binnen aan het werk was, voelde ik een enorme behoefte om weer naar buiten te gaan. Ik realiseerde me dat ik buiten zoveel meer voelde, zag en dacht. Dus toen ben ik buiten foto’s gaan maken maar ik schreef ook korte stukjes, gedichtjes, noteerde impressies en maakte veel kleine tekeningetjes. Die heb ik samengebracht in een boek On a Clear Day You Can See Forever. Vervolgens heb ik voor het eerst een kaart gemaakt van alle straten in New York waar ik gelopen had. Later tijdens een bezoek aan CaÏro, heb ik de eerste kaart gemaakt zoals deze.’ 

Dus wat ontdekt hij dan in een stad als Maastricht als hij zo te werk gaat?
‘Nou, je begint dingen wel een beetje te begrijpen. Zoals je ook een persoonlijkheid kan begrijpen. Wat ik bijvoorbeeld ontdekte en heel mooi vind is dat mensen zich opdoffen. Ik zag mannen met hoeden en lange jassen. Je goed kleden is een uiting van rijkdom. De historicus legde me uit dat Maastricht ooit een arme stad was, veel rauwer dan ik dacht in elk geval. Mensen gingen zich beter kleden om zich goed te voelen. Dus dat opdoffen komt ergens vandaan, dat vind ik mooie ontdekkingen.’

De tekeningetjes die Rothuizen maakt zijn zwart-wit maar hij kleurt ze met geschreven observaties of steekwoorden in. Hij probeert de stad tot leven te wekken door zeer veel ingrediënten even te benoemen. Rond de kerst ging hij terug met vrouw en kinderen. ‘Het is ook belangrijk dat je er een poosje bent, dat je de stad wakker ziet worden en weer in slaap ziet vallen.’ 

Wat denkt hij dat de Maastrichtenaar nou zal vinden van zo'n kaart?’ Ik hoop dat ze zichzelf herkennen en misschien ook mijn verwondering delen. Want ik zie als buitenstaander misschien dingen die een Maastrichtenaar zelf niet meer opvalt.’